Er is iets mis met me denk ik. Natuurlijk ben ik verdrietig en down. En ik ben het liefst maar thuis. Even boodschappen doen voelt als een expeditie. Maar die tsunami van tranen blijft toch dusver uit.
En ik had toch wel van mezelf verwacht dat ik liters tranen zou vergieten. De liefde van mijn leven, mijn rots in de branding en de vader van onze kinderen is dood en ik maak to do lijstjes.
De woningbouwvereniging bellen of het huurcontract wel op beide namen staat, de uitvaartverzorger bellen waar we de digitale vingerafdruk kunnen vinden. De rommel sorteren voor de milieuboer, lege flessen inleveren.
Ik check of de opname van de crematie wel geluid heeft want anders moet ik het crematorium bellen. Ik scroll door de opnames zonder goed te kijken. Te vroeg, te snel. Nu nog niet.
Ik ga mijn gangetje en zodra mijn gedachten naar hem gaan ruim ik maar weer wat op. Want ik kan het nog niet aan om te echt het gemis te voelen, te realiseren dat ie nooit meer thuiskomt. Nooit meer de vraag in het weekend of ik wel om zijn was denk.
Altijd een viandel over voortaan. Nooit meer mopperen over de tv programma’s op zaterdagavond. Ik wil het gewoon nog even niet allemaal weten. Nog niet …
Eigenlijk hoop ik dat ik gedoseerd mijn verdriet toe kan laten. Gewoon elke dag een beetje zodat het niet zo zeer doet. En ik de controle hou. Meer dan ooit wil ik dingen in de hand houden.
We praten best veel over Jan. Wat ie gezegd zou hebben over iets, wat ie zou vinden van onze nieuwe borden. We hullen ons niet in stilzwijgen en dat is fijn. De advertentie van zijn werkgever in het regionale huis-aan-huisblad raakt me.
Niet te groot, een simpele tekst en met als achtergrond zijn vrachtwagen. We knippen hem uit en gaan hem bewaren, net als die van zijn broers en zusters. In een map in een la.
Jan woont in een laatje in mijn hart ; ik durf alleen dat laatje nog niet helemaal open te maken. Was er maar een handleiding voor rouwen ….