Zij maakte het verschil

Woensdag stond ik een uurtje geparkeerd bij het hoofdstation in Groningen. De oudste had rijles en ik had aangeboden om haar even te brengen en te wachten. Met het openbaar vervoer wordt zo’n rijles van 50 minuten al gauw een halve dag onderweg immers.

Zij vertrok en ik dacht dat ik misschien toch wel even naar de wc moest. Je bent een zeikerd of niet. Ik sloot de auto af en wandelde via het perron richting toiletten. Het station in Groningen wordt verbouwd en het lijkt meer op een bouwput met hier en daar een trein dan op een belangrijk knooppunt in het Noorden. Ik vind het altijd verbazingwekkend hoe de bouwvakkers weten waar ze mee bezig zijn.

Dat heb ook bij de vernieuwing van de ringweg rondom Groningen die inmiddels al 9 jaar duurt. Ik snap daar geen biet van maar gelukkig hebben we mensen die daarvoor doorgeleerd hebben. Op het station zijn houten muren opgetrokken en daarachter zwaaien graafmachines met hun armen en doen mensen met helmen op hun werk in weer en wind. Misschien moeten we daar ook eens wat meer respect voor hebben denk ik terwijl ik doorloop.

Plots zie ik een man op de grond liggen. Het is een stevige meneer met al een blauwe pleister op zijn voorhoofd. Hij draagt een joggingbroek en heeft een plastic tasje bij zich met een krant en een banaan erin. Hij probeert overeind te komen terwijl mensen vanaf een afstand tegen hem roepen dat ie vooral moet blijven liggen en dat er hulp onderweg is. Ik hoor hem praten in een taal die ik niet versta en ik gok erop dat het iemand uit het Oostblok is.

Ik moet nog steeds naar de wc en om eerlijk te zijn vind ik het ook wel wat beangstigend om me ermee te bemoeien. Net als de rest van de omstanders. Iemand in een NS uniform waagt zich er ook niet aan en doet een stap achteruit zodra de man op zijn knieën op de tegels zit en direct weer omvalt onder het slaken van een kreet. Ik vraag me af of ie gewoon stomdronken is of echt wat mankeert.

Ik loop door, ga plassen (gelukkig deed het poortje het) en na het wassen van mijn handen loop ik richting AH to go om een broodje te halen. Van wachten word je hongerig. Terwijl ik lopende weg mijn croissant naar binnen werk passeer ik weer de plek waar de meneer ligt. Er zit iemand naast hem op haar knieën en hij heeft een deken over met het logo van de NS. De mevrouw houdt zijn hand vast en aait met de andere over zijn hoofd. Hij ligt daar met zijn ogen dicht en zij zorgt voor hem.

Geen vraag over hoe of waarom. Hij is alleen en niet in staat om voor zichzelf te zorgen en zij doet dat. Ik hoop dat die mevrouw weet dat zij op dat moment het verschil maakte. En bij deze wil haar graag laten weten dat zij mij op dat moment een hele belangrijke les heeft geleerd. We kunnen allemaal het verschil maken voor iemand. Ik kon dat en ik deed het niet. En dat vind ik echt waardeloos.

De volgende keer doe ik het anders. Ik zit weer in de auto en hoor een ambulance aankomen. Ik hoop maar dat alles goed gekomen is met meneer.

Zeg het maar !